Vee en agroforestry

Bomen bieden een scala aan mogelijkheden voor de veehouderij. Extra productgroepen zijn een optie in de vorm van noten en vruchtenteelt. Maar ook de voederboom kan in toenemende mate op interesse uit de sector rekenen.

Voederbomen en -struiken zijn een meerwaarde in de buitenloop van kleine en grote herkauwers. Ze voorzien schaduw en beschutting voor de dieren, laten diereigen graas- of knabbelgedrag toe en zijn een natuurlijke bron van voedingsstoffen, mineralen en spoorelementen.

Bladeren en twijgen bron van mineralen en spoorelementen

Een goede mineralenvoorziening is belangrijk voor de gezondheid, het welzijn en de productiviteit van het vee. In vergelijking met andere (eenjarige) voedergewassen, bevatten bomen en struiken relatief hoge gehaltes mineralen en spoorelementen. Dit komt onder andere door hun diepe worteling en samenwerking met mycorrhiza schimmels. Boombladeren en jonge scheuten zij er bovendien al vroeg bij in het voorjaar en groeien tot lang in het najaar door, waardoor ze voor een grote periode in het jaar onderdeel kunnen uitmaken van het rantsoen. Zelfs in droge periodes, wanneer het gras verschroeit. Runderen, schapen en geiten kunnen respectievelijk 10 %, 20 % en 50 % materiaal afkomstig van bomen en struiken in hun dieet hebben. Dat is echter rasafhankelijk. Zo is bijvoorbeeld een Jersey koe meer een knabbelaar dan een Holstein.

De voordelen van tanninerijk boomvoer

Bomen en struiken bevatten doorgaans ook heel wat tannines. Die bevorderen de eiwitvertering en hebben een positieve impact op de groei, melkproductie en - kwaliteit. Tegelijkertijd verminderen tannines ook de methaanproductie in de pens van herkauwers. Een direct gezondheidsvoordeel voor het dier schuilt in de remmende werking van tannines op maagdarmwormen. Vooral bij biologisch gehouden dieren komen besmettingen met deze parasieten frequent voor vanwege de verplichte weidegang. Ook het voorkomen van schuimige tympanie vermindert door tannines in het rantsoen. De concentratie tannines in bladeren en vruchten is soortafhankelijk, maar bedraagt gemiddeld 2 - 5 %. Eik en wilg zijn twee typische voorbeelden van tanninerijke voederbomen.

Zelfmedicatie

Voederbomen bieden dieren de mogelijkheid om voorraden van mineralen en spoorelementen op natuurlijke wijze op peil te houden of bij te regelen. Elke boomsoort heeft zijn eigen specifiek aanbod van mineralen en spoorelementen. Dieren met een tekort aan een bepaald element gaan gericht op zoek naar voeder dat hun behoefte invult en doen op die manier aan zelfmedicatie. Één van de deelnemende onderzoeksbedrijven aan dit project heeft een zeer hoog ijzergehalte in de bodem. Een onevenwichtig hoge opname van ijzer verhindert de opname van andere mineralen zoals koper, zink en mangaan. Essen zijn daarom interessante voederbomen voor dit bedrijf vanwege hun hoog kopergehalte, terwijl haagbeuk en hazelaar dan weer een hoog gehalte aan mangaan hebben. Het planten van deze soorten kan op dit bedrijf dus de negatieve gevolgen van het hoge ijzergehalte van de bodem inperken.

En er is nog meer…

Bomen en struiken hebben daarnaast ook nog veel andere voordelen voor dieren, bedrijf en omgeving. De schaduw die ze bieden kan helpen om hittestress, dat bij koeien al optreedt vanaf 23 °C, te verminderen. Ook tegen regen en wind bieden ze beschutting. Verder slaan voederbomen koolstof op en hebben ze een positieve impact op biodiversiteit en landschappelijke waarde.

Ruik je kansen? Doe dan mee!

Heb jij een landbouwbedrijf in Gelderland? Ben je op zoek naar nieuwe kansen? Zie je mogelijkheden om bomen te integreren in jouw bedrijfsvoering en wil je meer weten over agroforestry? Neem vrijblijvend contact op.

Mooie website, onnie ?